maart 31, 2005

gezondheidszorg

De gezondheidszorg van Nederland is in de laatste decennia in een opzicht verbeterd. Mensen verblijven minder lang in een ziekenhuis.
Aan de ene kant zijn de behandelmethoden verbeterd en aan de andere kant is de pallitatieve zorg verbeterd. De mensen gaan niet meer in het ziekenhuis dood maar het sterven vindt plaats binnen de eigen muren.
Ook is de medische kunde verbeterd. Gelukkig wil niet iedere arts zonder meer snijden als er iets gevonden wordt wat hij niet kent.

Maar ziekenhuizen zijn nog onplezierige oorden om te verblijven. Die namen hebben ze veranderd in allemaal medische centra, AMC, UMC, MCL of LUMC. Maar daarbinnen liggen nog steeds zieken, een no-go-area voor niet zieken. En dat zijn er nog al wat. Mensen met gebroken ledematen zijn niet ziet per definitie die horen daar ook niet thuis. Laat men deze groep in speciale behandelcentra onderbrengen. Dat scheelt weer.

In een ander opzicht is de gezondheidszorg in veel opzichten verslechterd.
In den beginne was er voldoende geld om mensen in ziekenhuizen voldoende zorg te bieden. Het was niet efficient, maar wel voldoende. Er waren handen aan het bed.
Tegenwoordig is het op de verpleegafdeling van een verzorgingshuis moeilijk om een verzorger te vinden om een stervende vrouw de lippen de bevochtigen. Die verzorger heeft het druk en kan niet overal tegelijk zijn.

De revalidatiecentra hebben geen budgetten om kinderen van voldoende speelmateriaal te voorzien. De inrichting in soms verouderd en moet nodig veranderd worden. De inzichten veranderen maar het budget om daar het beleid aan aan te passen is er niet.

Geen opmerkingen: