december 20, 2004

Imams en kritisch geluid bij PvdA

In het zaterdag Bijvoegsel van het NRC Handelsblad staat een artikel over Nederlandse imams. Een gesprek met imams.
In een kader op de hoofdpagina wordt in de titel gezegd dat de imam niet bestaat.
Dat kun je op 2 manieren uitleggen. Mensen die zich imam noemen zijn vals, zij pretenderen iets te zijn wat ze niet zijn.
Of er is niet een eenduidige definitie van de term de imam met de klemtoon op de. Sommigen zijn zichtbaar in het maatschappelijke leven en bevorderen de integratie, anderen leven teruggetrokken in een poging zich afkerig te houden van de Nederlandse samenleving. Deze laatstgenoemde imams zijn een gevaar voor zichzelf. Als zij geen contact houden met wat er leeft in de maatschappij verliezen zij contact met hun achterban, met de gelovigen. De gemiddelde Nederlandse moslim neemt steeds meer over van wat leeft in de samenleving.

Islamoloog Abdelillah Ljamai onderscheidt 28 islamitische groeperingen in Nederland, met allemaal hun eigen imams
Deze imams worden beïnvloed door de politieke agenda van hun groep.
Ook zijn ze vrijwel allemaal verschillend opgeleid. Imams met een 5 jarige theologische universitaire studie zij aan zij met een internet ondernemer die zich islamitsch inspirator noemt..

De in Nederland verblijvende ziekenhuisimam Aslam Karagül vindt dat "de staat mee moet betalen aan Nederlandse imamopleidingen. -Dat botst met jullie scheiding tussen kerk en staat, maar als je meebetaalt, kun je ook invloed uitoefenen op de kwaliteit van de imams.-"

Dit citaat vind ik nogal wat, de secularisatie opheffen ten gunste van kwaliteit van imams. Dit betekent dat de moslims niet kiezen voor kwaliteit maar het overlaten aan de staat.
Ik vind dat we hier niet in mee moeten gaan.
Ook val ik over de woorden -jullie scheiding tussen kerk en staat-. Alsof het niet zijn scheiding is. Deze ziekenhuisimam komt uit Turkije, potentieel EU lid en spreek over secularisatie dat ver van hem staat. Turkije is officieel seculier, ik vraag me af hoever dat gaat.

Dat de moslims moeite hebben met het vinden van goede imams is logisch , er zijn niet veel. Maar ze worden ook met handen en voeten gebonden aan de mening van de moskeegangers. Hun wil is wet.
Maar ook een moskee heeft inkomsten, die onbelast zijn. Daarmee kunnen ze een theologische faculteit oprichten. Een hersenspinsel maar misschien kan in Kampen in Overijssel ruimte worden gehuurd om de eerste lessen te geven. Wellicht is er dan ook nog subsidie van de EU los te peuteren.


René Cuperus is wetenschappelijk medewerker van de Wiardi Beckman Stichting, denktank van de PvdA

Er zijn drie redenen waarom het (vooralsnog) geen goed idee is om Turkije tot de Europese Unie toe te laten treden:
1. Het gaat niet goed tussen politiek en bevolking in veel landen van Europa;
2. Het gaat niet goed met Europa zelf;
3. Het zou in Turkije zelf wel eens niet goed kunnen gaan.

1. Er moet niet lichtvaardig worden omgesprongen met het feit dat de grote meerderheid van de Europese bevolking in onderzoek aangeeft aan te hikken tegen een Turks EU-lidmaatschap. De grote kloof die er ook op dit punt bestaat tussen politiek establishment en deskundigen aan de ene kant en de meerderheid van de burgers aan de andere kant, wijst op een vertrouwenscrisis in de samenleving tussen ‘politieke elites’ en bevolking. Hét alarmsignaal daarvoor is de sterke rechts-populistische onderstroom die overal in Europa tegen de gevestigde machten de kop opsteekt. Op zijn minst betekent dit dat de ‘gevestigde’ politiek zich geen al te ongewisse avonturen kan veroorloven. Wat nodig is, is prudentie; niet spelen met vuur op een vulkaan. Maar is dat wat er gebeurt met de Turkse toetreding? Neen integendeel, dat is Europa op zijn allerslechtst. Met geforceerd duw- en trekwerk probeert men Turkije Europa binnen te loodsen via de Europese methode van de Voldongen Feiten. Zoals het ook met de euro is gegaan, met de ‘Big Bang’-uitbreiding van Oost-Europese landen en met de Europese Grondwet. De bevolking staat erbij en kijkt ernaar. Ook in het geval van de Turkse toetreding is de informatie en communicatie richting bevolking ondermaats (bijvoorbeeld over het heikele punt van nieuwe immigratie). De procedures en afspraken zoals die over periodes van meerdere decennia worden uitgesmeerd, zijn voor een gewoon mens niet te doorgronden. Een dergelijke gang van zaken is tot mislukken gedoemd. Immers, als men de bevolking niet meekrijgt, zal de Turkse toetreding tot de Europese Unie uiteindelijk fictie blijven. Want over tien à vijftien jaar spreekt de bevolking zich via nationale referenda uit en kan dan de toetreding alsnog geheel saboteren. Dat is het grootste gevaar dat de Turkse toetreding bedreigt: langdurige onderhandelingen die eindigen in een anti-climax van feitelijke blokkades door niet-overtuigde bevolkingen in Europese lidstaten. Dat brengt me op de tweede reden.

2. Het gaat niet goed met Europa zelf. Europa is, veel meer dan het al was, een reus op lemen voeten geworden. Steeds weer nieuwe uitbreidingsrondes – zonder enige consolidatie - brengen het Europees Project in gevaar. Dat geldt zeker voor zo’n complex geval als Turkije: een arm, groot land met afwijkende politiek-culturele tradities. Wie denkt dat de Europese Unie zich eindeloos kan uitbreiden zonder haar ziel en legitimiteit te verspelen?
Het Europese project is al overbelast door de laatste oostwaartse uitbreiding met tien landen. Bovendien lijken de ‘Brusselse Eurocraten’ te vergeten dat het zeer uitzonderlijk is dat Nederlanders iets van hun nationale soevereiniteit afstaan aan Duitsland. Over het fragiele wij-gevoel dat na de Tweede Wereldoorlog in Europa is ontstaan, dendert men nu met drie bulldozers heen. Men slaat, zonder dat daar bewust voor lijkt te zijn gekozen, een hele nieuwe weg met Europa in. De Europese Unie doet een stap terug en wordt louter interne markt en een verbrokkeld samenwerkingsverband voor vrede en veiligheid. Het idee van een Europese politieke democratie is verder weg dan ooit. Dat lijkt opgegeven. Wat rest zijn nog wat merkwaardige relicten van de oude structuur, zoals het Europees Parlement en een te bemoeizuchtige Commissie. Het Europese eenwordingsproces dobbert zonder kompas rond.

3. En dan is er de precaire situatie in Turkije zelf. Dat is meer en meer een gepolariseerde samenleving aan het worden, waar een nog onbesliste strijd gaande is tussen oud en nieuw establishment, tussen de zogenaamde Kemalistische elite rondom leger en overheidsapparaat en de politiek-islamitische beweging van de AK Partij van premier Erdogan. Het land dat eens model stond vanwege zijn unieke scheiding tussen islam en staat is juist bezig om die erfenis van Kemal Ataturk van zich af te werpen. De grote vraag daarbij is: zal Turkije immuun zijn voor de wereldwijde strijd die zich binnen de islam tussen radicalen en modernen afspeelt? En tot hoever zal het leger, als vertrouwd constitutioneel bewaker van het seculiere Turkije van Ataturk, het op dit vlak laten komen? Nog afgezien van de Koerdische kwestie en de nog altijd zorgen barende mensenrechtensituatie in Turkije, is die hernieuwde islamisering van de Turkse samenleving een bron van instabiliteit.

Kortom: zolang de meerderheid van de Europese bevolking niet voor de idee van een Turkse EU-toetreding is gewonnen; zolang er geen gemeenschappelijk richtingsgevoel is ontstaan over de toekomst van de Europese Unie, en zolang Turkije niet bewezen heeft een islamitische democratie te kunnen zijn onder niet-autoritaire verhoudingen, zolang is het geen verstandig idee om de Turkse toetreding tot de Europese Unie te overwegen, laat staan geforceerd erdoor te duwen. En ook in een later stadium zou de optie van het ‘geprivilegieerd partnerschap’ als alternatief voor een volwaardig EU-lidmaatschap de voorkeur verdienen. Dat geprivilegieerde partnerschap zou, met intact lating van de slagkracht en de eenheid van de Europese Unie, Turkije financieel en politiek moeten ondersteunen bij de verdere modernisering en democratisering tot islamitisch modelland. Met andere woorden: het meest kies zou dan zijn een ‘optie Rusland’ voor Turkije, dat net als Rusland misschien wel een maatje te groot, een maatje te afwijkend, te ondemocratisch, te onrechtstatelijk, te Aziatisch voor de EU is.


Geen opmerkingen: